Nuancering artikel in NRC - 15 september 2018 - door Hendro Munsterman

‹ Terug naar overzicht

Geplaatst op: 26-09-2018

Bron:  Facebookpagina van  Hendro Munsterman, een RK journalist werkzaam voor het Nederlands Dagblad.    

 

NRC pakte afgelopen zaterdag 15 september groot uit met verhalen over seksueel misbruik en toedekking ervan in de Nederlandse rooms-katholieke kerk sinds 1945. Het zorgde voor headlines in nationale en internationale media. Toch verdient het verhaal de nodige nuance en een bredere context.

Door Hendro Munsterman

De maaltijd die NRC-journalist Joep Dohmen serveerde was feitelijk niet meer dan opgewarmde kliek. Het werd op suggestieve wijze gepresenteerd, bevatte meerdere onjuistheden en liet andere belangrijke zaken onvermeld. Ik noem hieronder een paar voorbeelden, geschreven vanuit de informatie die algemeen beschikbaar is.

'Ze wisten het wél'

De titel op de voorpagina van NRC weekend suggereert dat de bisschoppen zouden beweren dat ze van niets wisten en dat Joep Dohmen nu openbaart dat het tegendeel het geval zou zijn. Maar sinds de publicatie van de drie Deetmanrapporten in 2011, 2013 en 2016, wist iedereen het, en geen enkele bisschop heeft de feiten sindsdien ontkend. Sterker: alle feiten die de NRC met grote trom presenteert alsof het nieuws is, komen uit oude, bekende dossiers. Dohmen voegt daar – voor zover ik kan zien – niets aan toe.

20 van de 39

'Twintig van de negenendertig Nederlandse kardinalen, bisschoppen en hulpbisschoppen waren tussen 1945 en 2010 betrokken bij misbruikdossiers in de Katholieke Kerk', schrijft Dohmen. Hij schrijft ook dat 'geen van de verantwoordelijke bisschoppen nog actief' is. Precies dat zou eigenlijk het èchte nieuws zijn.

Geen van de huidige bisschoppen of hulpbisschoppen wordt beticht of verdacht van misbruik of toedekking ervan. Dat zou theoretisch natuurlijk kunnen komen omdat eventuele zaken nog niet in de openbaarheid zouden kunnen zijn gekomen, maar realistischer is te denken dat de rooms-katholieke bisschoppen gewoon vooruitgang hebben geboekt. Alle aanbevelingen van het Deetmanrapport zijn inmiddels overgenomen – ook al ging dat niet altijd van een leien dakje. In zekere zin kan zelfs gesteld worden dat de wijze waarop de Nederlandse bisschoppen de strijd tegen het misbruik sinds enkele jaren voeren een model voor vrijwel alle andere bisschoppenconferenties wereldwijd kan zijn. Deze geboekte vooruitgang – waar andere organisaties zoals sportkoepels of beroepsverenigingen zich ook door zouden kunnen laten inspireren – is het vermelden meer dan waard.

Bisschop Jan Ter Schure

Volgens Dohmen misbruikte de voormalige bisschop van Den Bosch, Jan ter Schure, 'tussen 1948 en 1953 leerlingen in een jongensinternaat in Ugchelen'. De congregatie van de salesianen, waartoe Ter Schure behoorde, betaalde het slachtoffer in 2003 een bedrag van 16.000 euro.

Maar in 2011 toonde De Volkskrant al aan, afgaande op historische en geografische feiten, dat Ter Schure waarschijnlijk valselijk is beschuldigd. Joep Dohmen gaat aan deze hele informatie voorbij. Ter Schure, die van 1985 tot 1998 bisschop was, overleed in 2003.

Bisschop Antoon Hurkmans

Volgens het NRC-artikel benoemde de opvolger van Ter Schure, Antoon Hurkmans, bisschop van 1998 tot 2016, een priester tot pastoor die 'twee jaar eerder was afgetreden als directeur van de bisschoppelijke priesteropleiding na beschuldigingen van verkrachting en handtastelijkheden bij jongens'.

De term 'jongens' is hier bijzonder discutabel, omdat het doet vermoeden dat het om minderjarigen betreft.

In werkelijkheid betreft het een beschuldiging van een seksueel overschrijdende gedraging tegenover een meerderjarige in het begin van de jaren 1990, op het moment bovendien dat de betreffende priester nog geen priester was. In 2002 is van het incident melding gedaan bij het bisdom. Dat juist het hoofd van bisschop Hurkmans zo prominent op de voorpagina is komen te staan is wrang.

Bisschop Jo Gijsen

Het NRC-artikel meldt dat de voormalige bisschop van Roermond, Jo Gijsen, 'tussen 1958 en 1961 ontucht pleegde met twee jongens toen hij kapelaan in Valkenburg was en leraar op de priesteropleiding Rolduc in Kerkrade'.

Dohmen vergeet echter te melden dat de rechter afgelopen april tot de uitspraak kwam dat Gijsen in deze gevallen geen eerlijk proces heeft gekregen en dat de nota bene interne procedure van de rooms-katholieke kerk, die de klachten gegrond verklaarde, onzorgvuldig was.

Bisschop Philippe Bär

De NRC-journalist noemt de voormalige bisschop van Rotterdam, Philippe Bär, inmiddels 90, in een lijstje van 'vier bisschoppen die kinderen misbruikten'. Dat is een onhoudbare beschuldiging. 
Bär stapte in 1993 op en trok zich terug in het benedictijnerklooster van Chevetogne in België. Jarenlang waren er geruchten over seksuele escapades geweest. Zijn homoseksuele contacten maakten hem chantabel en kwetsbaar als bisschop, die overigens als uiterst aimabel bekend stond, en door veel gelovigen en kerkelijke ambtsdragers nog steeds op handen wordt gedragen.

Bronnen met kennis van zaken van het Deetmanrapport en de gang van zaken binnen het bisdom Rotterdam en Nederlandse kerkprovincie bevestigen tegenover het Nederlands Dagblad de geruchten over de 'vele homoseksuele contacten' die Bär onderhield. 
Daaronder bevonden zich volgens kerkelijke bronnen ook meerdere van zijn eigen priesterstudenten, zoals Dohmen terecht meldt. Gezien de gezagsverhouding tussen een bisschop en zijn toekomstige priesters, is dit zonder enige twijfel als misbruik aan te merken. Maar er is nooit door iemand aangifte gedaan.

Tegenover het Nederlands Dagblad melden bronnen dat Bär bovendien een aantal priesters wijdde die zich later aan misbruik hebben schuldig gemaakt. In meerdere van deze gevallen hadden zijn medewerkers met kennis van zaken de wijding van de betreffende priester afgeraden. 
Maar van misbruik van kinderen of minderjarigen is nooit sprake geweest. Dohmen geeft daarvoor ook niet het minste bewijs.

Historische context

Naast specifieke gevallen zoals deze, is er ook het algemene beeld. Drie dingen verdienen wat mij betreft de aandacht.

Als het gaat om de oudere zaken is het vanzelfsprekend noodzakelijk dat het leed van slachtoffers verteld wordt, evenals de soms afschuwelijke kerkelijke misbruik-, toedek- en overplaatspraktijken uit die dagen. En er is veel klerikalisme geweest, afgrijselijke verhalen, gesloten systemen, misbruik van lichamen, van macht, van geweten.

Maar het is evenzo belangrijk om de zaken in een historische context te willen zien. Dat pedoseksuelen vrijwel altijd terugvallen in hun gedrag, ook wanneer zij beloven dat niet te zullen doen, is bijvoorbeeld iets wat we pas sinds redelijk recent weten. Heel lang werd gedacht dat deze seksuele neiging een ziekte was en middels een psychiater kon worden genezen. Dat paste bij het tijdsbeeld en de wetenschappelijke inzichten van die tijd.

Zo zijn er gevallen bekend van een misbruikende priester die uit zijn parochie werd gehaald en naar een psychiater werd gestuurd. Twee jaar later kreeg zo'n bisdom dan een briefje van de arts, met als mededeling: 'patiënt genezen'. En werd de priester weer in de pastorale roulatie genomen. Mogen we echt met de kennis van nu de praktijk van toen beoordelen?

Misbruik elders

Ten tweede is het van belang om te zien in hoeverre er ook seksueel misbruik buiten de rooms-katholieke kerk plaatsvindt. Niet om met de vinger naar de ander te kunnen wijzen, maar wel om te onderscheiden tussen wat er structureel in de kerk fout zit en wat er eventueel structureel in onze samenleving, in onze cultuur, in ons mens-zijn, fout zit.

Vorige week werd bekend dat tussen 1946 en 2014 in Duitsland in totaal 1.670 katholieke geestelijken in totaal 3.677 misbruikslachtoffers (minderjarigen en volwassenen) hebben gemaakt. Dat zijn afschuwelijke cijfers.

Maar wie naar de officiële cijfers van het Bundeskriminalamt erbij pakt, ziet dat jaarlijks 12.500 minderjarigen in Duitsland misbruikt worden. Volgens cijfers van de Europese Unie wordt één op de vijf jongeren in zijn of haar jeugd seksueel misbruikt, en in India spreekt de overheid over één op de twee. Volgens wetenschappelijke cijfers is bovendien het percentage misbruikende (celibataire) priesters gemiddeld niet significatief hoger dan dat van andere beroepsgroepen zoals sportleraren, psychologen, artsen, onderwijzers. En rond de 90% van alle seksueel misbruik vindt in gezinnen plaats door vaders, stiefvaders en andere familieleden. En 99,9% van alle misbruikers zijn niet-celibataire mannen. Bovendien misbruiken pedofiele priesters volgens wetenschappelijk onderzoek op latere leeftijd (gemiddeld rond hun 39e levensjaar) dan andere pedoseksuelen (rond hun 25e).

Het zijn cijfers die pijn doen en die nog veel grotere pijn en diepe wonden blootleggen. Maar het zijn ook cijfers die het niet rechtvaardigen om ons enkel en alleen op de katholieke kerk te concentreren als het om seksueel misbruik gaat.

Institutioneel misbruik

Ten derde is binnen de rooms-katholieke kerk een cultuur van toedekken inmiddels onderkend. Die cultuur is nog niet volledig verdwenen, en het is te verwachten dat in de komend weken, maanden en jaren, nieuwe misbruikschandalen in landen als Italië en Polen, of in continenten als Afrika en Azië het licht zullen zien.

Maar recentelijk berichtte deze krant ook over toedekpraktijken bij de blauwhelmen van de Verenigde Naties. Vorig jaar hoorden we van soortgelijke zaken bij hulpverleningsorganisaties zoals Oxfam. Overal waar de missie ondergeschikt raakt aan het instituut en haar vertegenwoordigers komen dit soort reflexen voor. Denk verder ook eens aan sportkoepels en sportverenigingen.

Dit alles bij elkaar maakt dat de wijze waarop Joep Dohmen tegen de rooms-katholieke kerk tiert problematisch lijkt. Alles wat fout ging – en eventueel nog steeds fout gaat – moet geopenbaard en aangepakt worden. Maar lezende burgers hebben ook het recht om de gehele complexiteit van het geheel in ogenschouw te nemen. Of in ieder geval een deel ervan.

Ondanks mijn enorme waardering voor de belangrijke rol die Joep Dohmen vanaf 2010 heeft gespeeld heeft in het aan de oppervlakte brengen van het gigantische misbruik in de Nederlandse rooms-katholieke kerk, kan ik toch vandaag niet anders zeggen dan dat zijn bijdrage van afgelopen zaterdag onzorgvuldige en suggestieve journalistiek is.

Slachtoffers verdienen het dat het hele verhaal verteld wordt, serieus genomen worden. De kwaadaardige mechanismen die de katholieke kerk kende – en deels nog steeds kent – moeten blootgelegd en bestreden worden. Ook in de toekomst.

Maar niet met hijgerige 'journalistiek'. Niet met suggestieve en onverifieerbare verhalen. Niet met een journalist die voor eigen rechter speelt. Het NRC verdient beter. De waarheid en de werkelijkheid verdienen beter. En vooral: de slachtoffers van misbruik – al dan niet in kerkelijk verband – verdienen beter. 


‹ Terug naar overzicht

Copyright © 2024 Immanuel Parochie  -  Powered by CouchCMS